Geschiedenis

Verleden

Meer dan 870 jaar geleden vestigden de cisterciënzermonniken zich in een dal veraf van Blankenburg (Harz). Uit een aanvankelijk bezwaarlijk leven ontwikkelde zich een economisch succesvolle abdij. Schenkingen, de armoedegelofte en een leven vol werk en een strenge eigenvoorziening vermeerderden het bezit van het klooster. In 1543 legde de laatste katholieke abt zijn ambt neer, de graven van Blankenburg namen het klooster over. Zij richtten een kloosterschool op, die ook na de overname van de hertogen van Braunschweig bleef bestaan. Aanvang 18e eeuw liet hertog Ludwig Rudolf omvangrijke bouwmaatregelen doorvoeren en een seminarie voor predikers inrichten. Tot ver in de 20e eeuw had de voormalige abdij alleen nog economische functies, die het kloostergoed ook na de landhervorming onder de verschillende rechtspersonen behield.

Heden

Al bijna 50 jaar ontwikkelt het klooster zich tot een plaats van culturele diversiteit rondom de natuur, kloostergeschiedenis en muziek. Of in concerten, tijdens een museumbezoek of een van de talrijke evenementen; u kunt steeds weer nieuwe en bonte facetten aan Michaelstein ontdekken. Tegenwoordig is hier de Muziekacademie Saksen-Anhalt voor opleiding en uitvoeringspraktijk gevestigd. Sinds meerdere decennia heeft zij een vaste plaats in de Europese vakwereld.

Naast de uitgesproken muzikale focus is het gehele kloostercomplex intussen een toeristische trekpleister. Het museum klooster Michaelstein is een veelomvattende beleveniswereld uit geschiedenis, tuinen en muziek aan de Straße der Romanik en het Europese fietspad R1.

Abdis Beatrix II van Quedlinburg doneerde samen met Burchard van Blankenburg in 1139 meerdere goederen voor de stichting van een klooster. Paus Innocentius II bevestigde de stichting. In 1146 volgde het bevolken van het klooster door de cisterciënzermonniken uit het klooster Kamp. De eerste duidelijke vermelding van een cisterciënzerconvent is afkomstig uit een oorkonde van Eugen III uit 1152.

Uit bescheiden verhoudingen groeide een economisch succesvolle abdij. Schenkingen, armoedegelofte en zelfvoorziening vergrootten het bezit van het klooster tot het einde van de 13e eeuw met ongeveer 700 hoeven. Talrijke visvijvers in de buurt van het klooster getuigen nog van zelfvoorzienend leven. De grootste voorzieningshoven waren gecentreerd in de omgeving van de plaatselijke steden als Aschersleben en Quedlinburg. Agrarische overschotten werden met winst verkocht. Zelfs in het verre Mecklenburg kwamen er in de 13e eeuw landerijen bij. Aandelen aan de saline van Lüneburg en aan de Rammelsberg behoorden eveneens tot het kloosterbedrijf.

De jaren 1525 en 1533 waren voor de abdij roerende jaren. Overvallen tijdens de Duitse boerenoorlog en een vete voegden sterke schade toe aan het kloosterleven en de substantie van het gebouw. De kerk moest worden opgegeven. De kapittelzaal werd tot 1720 als kerk hergebruikt. Met de invoering van de reformatie door de graven van Blankenburg eindigt in 1543 de geschiedenis van de cisterciënzer in het klooster. In 1599 werd de abdij overgedragen aan de hertogen van Braunschweig-Wolfenbüttel. Talrijke verkopen van goederen drukten een stempel op de decennia van de 16e en 17e eeuw. De waardigheid van de abt bleef bestaan en lag eerst in de handen van de graaf, later bij de hertogen en tenslotte bij de theologieprofessoren van Helmstedt. Van 1544 tot 1721 was er een kloosterschool ingericht voor 24 knapen. Onder Ludwig Rudolf van Braunschweig-Wolfenbüttel werden grotere bouwmaatregelen doorgevoerd. De westelijke vleugel werd volledig nieuw gevormd om aan de behoeften van de nieuw geïnstalleerde seminaries voor predikers te voldoen. De barokke Michaeliskerk werd in 1720 gewijd. Met de Franse heerschappij eindigt het protestantse gebruik van het klooster.

Tot aan de 20e eeuw dienden de clausuurkamers voor bedrijfs- en magazijndoeleinden en als woning voor de arbeiders. Na de Tweede Wereldoorlog begon de deelstaat Saksen-Anhalt aan eerste maatregelen voor het behoud. Maar de grote ommekeer komt door het kamerorkest Telemann en de persoonlijke inzet van dr. Eitelfriedrich Thom. Hij maakte van Michaelstein zijn onderkomen. Een eerste concert vond in 1968 in het gesaneerde refectorium plaats. Een duidelijk zichtbare activiteit van musiceren en seminaria leidde tot het verzamelen van oude muziekinstrumenten in de culturele en onderzoeksfaciliteit, die in 1977 werd opgericht. Sinds 1988 zijn er muziekinstrumenten te zien en sinds de jaren negentig kunt u er zelfs een kruiden- en groentetuin beleven.

Gesteund door het district Wernigerode en de stad Blankenburg richtte de deelstaat Saksen-Anhalt in 1997 de stichting Kloster Michaelstein - Musikinstitut für Aufführungspraxis op. De landelijke Muziekacademie van Saksen-Anhalt is sinds 2002 in het klooster gevestigd. Het klooster wordt sinds 2005 beheerd door de culturele stichting Kulturstiftung Saksen-Anhalt.